graduaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gra·du·aat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord graduaat graduaten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het graduaato

  1. HBO opleiding op niveau 5, bachelor graad HBO, hoger onderwijs van het korte type
    • Voor Steven Van Overmeeren (35) is Colruyt Group als zijn tweede thuis, tijdens zijn jeugdjaren was hij er al actief als jobstudent in de verkoop. “Op mijn 18de kreeg ik een vaste job aangeboden bij Colruyt en combineerde dit met een studie graduaat boekhouding. [3] 
    • Ook Rob Dekeukeleire (28) koos voor een lokale werkgever - ICT-dienstverlener Conxion uit Deerlijk - om zijn carrière een nieuwe boost te geven. “Ik werkte op de IT-helpdesk bij een bank en tegelijkertijd behaalde ik mijn graduaat informatica/optie netwerkbeheer aan de avondschool. [4] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen