gooide kapot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gooi·de ka·pot

Werkwoord

vervoeging van
kapotgooien

gooide kapot

  1. enkelvoud verleden tijd van kapotgooien
    • Ik gooide kapot. 
    • Jij gooide kapot. 
    • Hij, zij, het gooide kapot.