gooide kapot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- gooi·de ka·pot
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kapotgooien |
gooide kapot
- enkelvoud verleden tijd van kapotgooien
- Ik gooide kapot.
- Jij gooide kapot.
- Hij, zij, het gooide kapot.
- Ik gooide kapot.
vervoeging van |
---|
kapotgooien |
gooide kapot