glosseem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- glos·seem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glosseem | glossemen |
verkleinwoord | glosseempje | glosseempjes |
Zelfstandig naamwoord
het glosseem o
- (taalkunde) kleinste taaleenheid die een betekenis kan dragen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord glosseem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "glosseem" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ glosseem op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be