gevallene

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·val·le·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gevallene gevallenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gevallenev / m

  1. iemand die gestorven is in een oorlog
    • Op de plaquette staan 25 namen van gesneuvelde militairen uit Hengelo. De laatste naam is die van Mark Schouwink, de Hengeloër die in april 2008 om het leven kwam in Afghanistan. Diens ouders waren zaterdag aanwezig. De burgemeester las alle namen op. Stadsdichter Reinier de Rooie droeg het gedicht De Gevallene voor, dat hij speciaal voor deze gelegenheid had geschreven. [1] 
    • De zoon, de strafpleiter, de stilist, de verleider, de ster, de koopman, de gekrenkte, de herborene, de wreker en de gevallene. In tien hoofdstukken beschrijven Vrij Nederlandredacteuren Marian Husken en Harry Lensink in het boek 'Het geheim van Bram Moszkowicz' de vele gedaanten van de meest besproken advocaat van Nederland. [2] 
    • Een Nederlandse man die in de oorlog werkte voor de Sicherheitsdienst (SD) stond jarenlang op de Erelijst van Gevallenen 1940-1945, een nationaal monument met de namen van onder meer verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog. Dat bevestigt het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies NIOD na onderzoek van de NOS. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen