gerontologisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·ron·to·lo·gisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van gerontologie met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gerontologisch | gerontologischer | |
verbogen | gerontologische | gerontologischere | |
partitief | gerontologisch | gerontologischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
gerontologisch
- betrekking hebbend op de gerontologie of een gerontoloog
Gangbaarheid
- Het woord gerontologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.