geranium

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ra·ni·um
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1861 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord geranium geraniums
verkleinwoord geraniumpje geraniumpjes

Zelfstandig naamwoord

de geraniumv / m

  1. Een sierplant van het geslacht Pelargonium op Wikipedia
    • De geranium staat in bloei. 
     Schuin achter het podium bevond zich een klein raam dat op straat uitzag. In de vensterbank stond een geranium naar buiten te kijken.[2]
  2. Een sierplant van het geslacht Geranium op Wikipedia (ooievaarsbek)
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen