gekwinkeleer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·kwin·ke·leer
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van naamwoord van handeling van kwinkeleren met het voorvoegsel ge- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gekwinkeleer | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gekwinkeleer o
- het aanhoudend zingen van kleine zangvogeltjes
- ▸ Wie droomt niet van een tuin vol gekwinkeleer van vogels en vlindergefladder? Van een tuin waarin egels en padden ’s avonds rondscharrelen en de slakken in toom houden?[2]
- aanhoudend zingen van mensen dat lijkt op dat van kleine zangvogels
Gangbaarheid
- Het woord gekwinkeleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Romke van de Kaa“Weg met de modieuze dakplataan, plant sierappels voor de merels en vlinders” (29-06-2023), Tubantia