gekraagd

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·kraagd
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van kraag met het voorvoegsel ge-
stellend
onverbogen gekraagd
verbogen gekraagde
partitief gekraagds

Bijvoeglijk naamwoord

gekraagd [1]

  1. met een kraag om de hals
     De mild-cynische tekenaar van 'Het dagelijks leven' en de Haagse politiek blijkt als kleine jongen een verwoede, bijna obsessieve natuurvorser te zijn geweest. Een fanatieke vogelaar die op 9-jarige leeftijd de roep van een gekraagd roodstaartje kon herkennen en in schriftjes bijhield welke vogels hij had gespot.[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    TRUUS RUITER
    “Eén Van Straaten per dag is genoeg” (8 oktober), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be