geflambeerd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·flam·beerd
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: flamberen…
verbogen vorm: geflambeerde

geflambeerd

  1. voltooid deelwoord van flamberen
     Uiteindelijk gaf Lauritz toe aan het zeilgesprek, met het oog op Christa had hij het uitgesteld tot aan het nagerecht, peer geflambeerd met cognac, maar nu barstte het uit volle borst los.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142