gebruikmaak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gebruikmaak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·bruik·maak
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gebruikmaken |
gebruikmaak
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gebruikmaken
- ... dat ik gebruikmaak.