geabbrevieerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·ab·bre·vi·eerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van abbreviëren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | abbreviëren… |
verbogen vorm: | geabbrevieerde |
geabbrevieerd
- voltooid deelwoord van abbreviëren