geïmmatriculeerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·im·ma·tri·cu·leerd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van immatriculeren: de stam met omvoegsel ge- -d
Werkwoord
vervoeging van: | immatriculeren… |
verbogen vorm: | geïmmatriculeerde |
geïmmatriculeerd
- voltooid deelwoord van immatriculeren