galvaniseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gal·va·ni·seer

Werkwoord

vervoeging van
galvaniseren

galvaniseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van galvaniseren
    • Ik galvaniseer. 
  2. gebiedende wijs van galvaniseren
    • Galvaniseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van galvaniseren
    • Galvaniseer je?