frutselden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: frutselden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- frut·sel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
frutselen |
frutselden
- meervoud verleden tijd van frutselen
- Wij frutselden.
- Jullie frutselden.
- Zij frutselden.
- Wij frutselden.