formaliseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • for·ma·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
formaliseren

formaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van formaliseren
    • Ik formaliseer. 
  2. gebiedende wijs van formaliseren
    • Formaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van formaliseren
    • Formaliseer je?