foerageer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- foe·ra·geer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
foerageren |
foerageer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foerageren
- Ik foerageer.
- gebiedende wijs van foerageren
- Foerageer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van foerageren
- Foerageer je?