flieg

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • flieg

Werkwoord

ich flieg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fliege

Werkwoord

ich flieg

  1. eerste persoon enkelvoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van fliege