flatteerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: flatteerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- flat·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
flatteren |
flatteerde
- enkelvoud verleden tijd van flatteren
- Ik flatteerde.
- Jij flatteerde.
- Hij, zij, het flatteerde.
- Ik flatteerde.