feston

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

feston aan gebouw
Uitspraak
Woordafbreking
  • fes·ton
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ornament (in bouwkunde), guirlande’ voor het eerst aangetroffen in 1549 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord feston festons
verkleinwoord festonnetje festonnetjes

Zelfstandig naamwoord

het festono [3]

  1. bloemvormige versiersels aan een gebouw
  2. geborduurde rand aan geweven stof
Synoniemen

Gangbaarheid

40 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen