factueel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fac·tu·eel
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Frans
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | factueel | factueler | factueelst |
verbogen | factuele | factuelere | factueelste |
partitief | factueels | factuelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
factueel
- berustend op de werkelijkheid, berustend op feiten
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord factueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Fortis belooft klaarheid over topvergoedingen” (1/03/2009), De Standaard
- ↑ Weblink bron edm“Goedele Liekens binnenkort ook te zien op Britse televisie” (31/08/2014), De Standaard