fabeltjesfuik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fa·bel·tjes·fuik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fabeltjesfuik | fabeltjesfuiken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de parallelle werkelijkheid van complotdenkers die op sociale media door algoritmes steeds meer berichten te zien krijgen over complotten en hier steeds meer in gaan geloven