exhorteer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ex·hor·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
exhorteren |
exhorteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exhorteren
- Ik exhorteer.
- gebiedende wijs van exhorteren
- Exhorteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van exhorteren
- Exhorteer je?