exacerbeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- exa·cer·beer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
exacerberen |
exacerbeerde
- enkelvoud verleden tijd van exacerberen
- Ik exacerbeerde.
- Jij exacerbeerde.
- Hij, zij, het exacerbeerde.
- Ik exacerbeerde.
vervoeging van |
---|
exacerberen |
exacerbeerde