evennaaste
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: evennaaste (hulp, bestand)
Woordafbreking
- even·naas·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | evennaaste | evennaasten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die gelijk(waardig) is aan jezelf
- ▸ In het aangezicht van de rechtspraak smeek ik om kracht, maar word ik zwakker; zekerheden ontvallen mij, en die staan blijven, zijn zij groot genoeg om de medemens, de naaste, de evennaaste mee te oordelen? Het schrijven kost mij moeite, de woorden worden vragen maar ik moet ook niet meer schrijven: draag zelf die taak, tors zelf die verantwoording, ga alleen nu die weg, het onbekende in.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord evennaaste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.