erftwist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • erf·twist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord erftwist erftwisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de erftwistm

  1. een geschil over een nalatenschap
     Het grootste deel van de klantenkring, rechtsmisbruik en echtscheidingen, voogdijgeschillen en erftwisten, kwam bij de juridisch medewerkers terecht.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535