epileerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: epileerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- epi·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
epileren |
epileerden
- meervoud verleden tijd van epileren
- Wij epileerden.
- Jullie epileerden.
- Zij epileerden.
- Wij epileerden.