entreeticket

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·tree·tic·ket
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord entreeticket entreetickets
verkleinwoord entreeticketje entreeticketjes

Zelfstandig naamwoord

entreeticket m/o

  1. bewijs dat men ergens binnen mag gaan
  2. (figuurlijk) bewijs dat men ergen aan deel mag nemen; bewijs dat men ergens lid van mag worden
     PVV-leider Wilders is het duidelijk niet eens met de keuze van het kabinet. "Een entreeticket, hoe durft de heer Rutte dat woord in de mond te nemen. De kiezer heeft niet gestemd voor een entreeticket maar voor een exitticket. Ik word er bijna wanhopig van!" Rutte: "Dat is het laatste dat ik wil. Hoewel..."[1]
     Er zijn drie mogelijkheden, zegt Rutte. Het kabinet kan de uitslag van het raadgevende referendum naast zich neerleggen, maar daar kiest het kabinet niet voor. De andere optie is nee=nee. "Maar dan staat Nederland volledig buiten spel, dus daar kiest het kabinet niet voor". De derde optie is volgens Rutte dat het kabinet iets doet met de nee-stemmen. "Als we nu al de goedkeuringswet intrekken, dan zijn we onze entreeticket kwijt om nog te kunnen praten over inhoudelijke wijzigingen in het verdrag met Oekraïne", zegt premier Rutte. Hij belooft dat als die gesprekken met andere EU-landen op niets uitlopen, het kabinet dan niet zal overgaan tot ratificeren.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Wilders wordt bijna wanhopig van Rutte” (Woensdag 13 april 2016, 23:18), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 oktober 2023 Weblink bron “Rutte: Nederland nu niet al buitenspel zetten” (Woensdag 13 april 2016, 23:18), NOS