entraineerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·trai·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
entraineren

entraineerde

  1. enkelvoud verleden tijd van entraineren
    • Ik entraineerde. 
    • Jij entraineerde. 
    • Hij, zij, het entraineerde.