entameer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·ta·meer

Werkwoord

vervoeging van
entameren

entameer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van entameren
    • Ik entameer. 
  2. gebiedende wijs van entameren
    • Entameer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van entameren
    • Entameer je?