endosseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·dos·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
endosseren |
endosseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van endosseren
- Ik endosseer.
- gebiedende wijs van endosseren
- Endosseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van endosseren
- Endosseer je?