emailleerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: emailleerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- email·leer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
emailleren |
emailleerde
- enkelvoud verleden tijd van emailleren
- Ik emailleerde.
- Jij emailleerde.
- Hij, zij, het emailleerde.
- Ik emailleerde.