egotripte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ego·trip·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
egotrippen |
egotripte
- enkelvoud verleden tijd van egotrippen
- Ik egotripte.
- Jij egotripte.
- Hij, zij, het egotripte.
- Ik egotripte.
vervoeging van |
---|
egotrippen |
egotripte