dwarsliggerij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dwars·lig·ge·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dwarsliggerij dwarsliggerijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dwarsliggerijv

  1. het zich overal tegen verzetten; het nooit ergens aan willen meewerken
     Partijleider Petry sluit zich daarbij aan. "Ik zie bevestigd wat ik al een jaar zeg. Björn Höcke is met zijn eenmansacties en dwarsliggerij een belasting voor de partij geworden".[1]
     Tegelijk was hij wars van enige vrijerij richting bestuur of autoriteit. Hemmy durfde de luis in de pels te zijn en had een sympathieke neiging tot dwarsliggerij rondom alles dat ook maar iets te zeggen of te vertellen had. Hij nam zijn rol als journalist uiterst serieus. 24 uur per dag alert en handelend volgens hetzelfde morele kompas.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2023 Weblink bron “Verontwaardiging over Holocaust-uitspraken AfD-politicus” (Woensdag 18 januari 2017, 13:16), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2023 Weblink bron
    Teake Dijkstra en Marco van den Berg
    “Afscheid van een journalist met een warm hart voor zijn omgeving” (17-07-2021), Tubantia