dramatiseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dra·ma·ti·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
dramatiseren

dramatiseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van dramatiseren
    • Ik dramatiseerde. 
    • Jij dramatiseerde. 
    • Hij, zij, het dramatiseerde.