dopelinge

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·pe·lin·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dopelinge dopelinges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dopelingev

  1. (religie) vrouw of meisje dat gedoopt gaat worden of pas gedoopt is
     Leonore, de dochter van prins Constantijn en prinses Laurentien, wordt zondag gedoopt in Apeldoorn, zo heeft de RVD maandag laten weten. Tante prinses Màxima is één van de peetouders van de op 3 juni in Den Haag geboren dopelinge.[1]

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Gravin Leonore wordt zondag gedoopt” (02-10-2006), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be