doorvloeide

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·vloei·de

Werkwoord

vervoeging van
doorvloeien

doorvloeide

  1. enkelvoud verleden tijd van doorvloeien
    • Ik doorvloeide. 
    • Jij doorvloeide. 
    • Hij, zij, het doorvloeide. 
  2. verbogen vorm van doorvloeid, voltooid deelwoord van doorvloeien
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doorvloeien

doorvloeide

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorvloeien
    • ... dat ik doorvloeide. 
    • ... dat jij doorvloeide. 
    • ... dat hij, zij, het doorvloeide.