doorsta

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·sta

Werkwoord

vervoeging van
doorstaan

doorsta

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstaan
    • Ik doorsta. 
  2. gebiedende wijs van doorstaan
    • Doorsta! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstaan
    • Doorsta je? 
  4. aanvoegende wijs van doorstaan
vervoeging van
doorstaan

doorsta

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstaan
    • ... dat ik doorsta.