doorsta
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·sta
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doorstaan |
doorsta
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstaan
- Ik doorsta.
- gebiedende wijs van doorstaan
- Doorsta!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstaan
- Doorsta je?
- aanvoegende wijs van doorstaan
vervoeging van |
---|
doorstaan |
doorsta
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorstaan
- ... dat ik doorsta.