doorploegde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·ploeg·de

Werkwoord

vervoeging van
doorploegen

doorploegde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorploegen
    • ... dat ik doorploegde. 
    • ... dat jij doorploegde. 
    • ... dat hij, zij, het doorploegde. 
vervoeging van
doorploegen

doorploegde

  1. enkelvoud verleden tijd van doorploegen
    • Ik doorploegde. 
    • Jij doorploegde. 
    • Hij, zij, het doorploegde. 
  1. verbogen vorm van doorploegd, voltooid deelwoord van doorploegen

Gangbaarheid