doormoddert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·mod·dert

Werkwoord

vervoeging van
doormodderen

doormoddert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doormodderen
    • ... dat jij doormoddert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doormodderen
    • ... dat hij doormoddert.