doorkregen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·kre·gen

Werkwoord

vervoeging van
doorkrijgen

doorkregen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van doorkrijgen
    • ...dat wij doorkregen. 
    • ...dat jullie doorkregen. 
    • ...dat zij doorkregen.