doofblinde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doofblinde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- doof·blin·de
Bijvoeglijk naamwoord
doofblinde
- verbogen vorm van de stellende trap van doofblind
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doofblinde | doofblinden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die zowel niet kan horen als niet kan zien