domig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- do·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | domig |
verbogen | domige |
Bijvoeglijk naamwoord
domig
- bezweet in een omgeving die niet erg warm is
- Vernooy vermande zich, en met een bleek gezicht, een domig voorhoofd, en trillende lippen, zeide hij: ‘Vrienden, wij moesten eens een vol glaasje inschenken.’ [3]
- als bij lucht met veel heel kleine waterdruppeltjes
- (…) kunnen die mat gouden punten daarnaast de spitsen van de St. Marcuskerk zijn en die zwartachtig zilveren vlakte, die in domig grijs wegzinkt, loopt zij uit in de Lagune of in de zee? [4]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'domig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "domig" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ domig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Hildebrand, (ps. van N. Beets; eds. W. van den Berg e.a.)"Gerrit Witse" in: Camera Obscura. (1998) Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam; p. 279; ISBN 90 253 2037 6; geraadpleegd 2019-10-28
- ↑ Wolters, W.P."Carrara en Passagno." in: De Gids. jrg. 49 deel 1 nr. 3 (maart 1885) P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam; p. 457; geraadpleegd 2019-10-28
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 10 %
- Prevalentie Vlaanderen 11 %