doechenden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doechenden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- doe·chen·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doechenen |
doechenden
- meervoud verleden tijd van doechenen
- Wij doechenden.
- Jullie doechenden.
- Zij doechenden.
- Wij doechenden.