dissemineerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·se·mi·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dissemineren |
dissemineerde
- enkelvoud verleden tijd van dissemineren
- Ik dissemineerde.
- Jij dissemineerde.
- Hij, zij, het dissemineerde.
- Ik dissemineerde.