dissemineerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·se·mi·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
dissemineren

dissemineerde

  1. enkelvoud verleden tijd van dissemineren
    • Ik dissemineerde. 
    • Jij dissemineerde. 
    • Hij, zij, het dissemineerde.