diffundeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: diffundeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dif·fun·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
diffunderen |
diffundeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diffunderen
- Ik diffundeer.
- gebiedende wijs van diffunderen
- Diffundeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diffunderen
- Diffundeer je?
Gangbaarheid
- Het woord diffundeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.