dienstdeed

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dienst·deed

Werkwoord

vervoeging van
dienstdoen

dienstdeed

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van dienstdoen
    • ... dat ik dienstdeed. 
    • ... dat jij dienstdeed. 
    • ... dat hij, zij, het dienstdeed.