dichtbegroeid

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

dichtbegroeid moeras
Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·be·groeid
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen dichtbegroeid
verbogen dichtbegroeide
partitief dichtbegroeids

Bijvoeglijk naamwoord

dichtbegroeid

  1. met een grote hoeveelheid planten per oppervlakte eenheid
     Een tiny forest is een dichtbegroeid inheems bos, ter grootte van een tennisbaan. Struiken en bomen worden dicht op elkaar geplant. Het minibos zorgt voor verkoeling op warme dagen, meer biodiversiteit en waterberging bij zware regenval.[1]
     Met onze wandelstokken baanden we ons een weg door de dichtbegroeide struiken. Er was duidelijk een hele tijd niemand door deze ongerepte natuur heen gelopen.[2]
  2. (figuurlijk) met teveel spullen volgepropt
     Zo maak je een dichtgegroeid huis een stuk leger.[3]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Jan Ankoné
    “Leren van en over natuur in Hengelo’s eerste tiny forest” (29-11-2019), Tubantia
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink Weblink bron “Zo maak je een dichtgegroeid huis een stuk leger.”, Psychologie Magazine