dichtbebouwd

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·be·bouwd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen dichtbebouwd
verbogen dichtbebouwde
partitief dichtbebouwds

Bijvoeglijk naamwoord

dichtbebouwd

  1. van een gebied dat er veel woningen en gebouwen staan
     Vooral in dichtbebouwd gebied kan de wifi in de 2,4 GHz-band het gebruik niet aan. Omdat er de afgelopen jaren veel draadloze apparatuur is bijgekomen, wordt de hinder voor gebruikers steeds groter. Ruim de helft van de internetters zegt dat de kwaliteit van de draadloze internetverbindingen in woonwijken en stadscentra slecht is.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 augustus 2023 Weblink bron “Wifi in steden kan de drukte niet aan” (Maandag 9 maart 2015, 13:39), NOS