dialyseerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·a·ly·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
dialyseren

dialyseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van dialyseren
    • Ik dialyseerde. 
    • Jij dialyseerde. 
    • Hij, zij, het dialyseerde.