dialyseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- di·a·ly·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dialyseren |
dialyseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dialyseren
- Ik dialyseer.
- gebiedende wijs van dialyseren
- Dialyseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dialyseren
- Dialyseer je?